Hoofdstuk 15
VAN WIE BEN JE ER EEN?
GENERATIE 8a:
[VIIIa-A] JAN JEROEN WARMENHOVEN alias JAN JEROEN JAN HUYGENSZ
[VIIIa-B] GRIETJE JEROENSDR
[VIIIa-C] LIJSBETH JEROENSDR
[VIIIa-D] REYMPGEN JEROENSDR
en later anderen.
Dit deel van de stamboom zal slechts beknopt beschreven worden, de belangrijkste
schakel is Jan Jeroen Jan Huygensz. Van de anderen zullen slechts een aantal
bekende gegevens worden beschreven.
[VIIIa-A] JAN JEROENSZ WARMENHOVEN alias JAN JEROEN JAN HUYGENSZ
Op 21 februari 1638 verschenen voor Schout en schepen van de heerlijkheid
Noordwijk, Huyg Jansz voor hem zelve, Maritgen Theusdr, wedue van Jeroen Jansz
met Jan Jeroensz, haar zoon en voogd, Cornelis Pietersz [Berendrecht] gehuwd met
Grietje Jeroensdr, Lijsbeth Jeroensdr en Reympgen Jeroensdr, allen erfgenamen
van Jan Jansz Spangert voor de ene helft en Dirck Jacobsz Waesdorp en zijn
zuster Annetge Jacobsdr voor tweederde deel van de wederhelft en de kinderen van
Ermpje Jacobsdr voor het resterende deel. Zij verkopen aan juffr. Beatrix van
Heussen, de wedue van Jocheer Jacob vander Mij "een campe wey- of teellant
gelegen buiten het Oosteinde, groot 4 morgen voor de somme van 2800 gulden.
Jan Leendertsz de Hoogh huwde toen Jan Jeroensz overleden was met zijn vrouw.
Hij bezat veel grond in de Zoetermeerse Meerpolder en Jan Jeroensz is voor die
tijd daar naartoe verhuisd om er te werken. Waarschijnlijk is dat dit contact
dat er de "oorzaak van was" dat er een zeer grote tak van de Warmenhovens in
Zoetermeer begon. Later waaierde deze uit naar het Westland en in de richting
van Rotterdam.
De eerste officiële akte waarin de naam Warmenhoven voor het eerst werd gevonden
is een akte uit 1654.[1]
De familienaam Warmenhoven is logischerwijze afkomstig van de warme oven waarin
het brood werd gebakken, zoals al aan aantal generaties in de bakkerij,
waaronder die van zijn
vader in de Kerckstraat het geval was.
Op 1 juni van dat jaar verscheen Jan Jeroensz Wiel voor schout en schepenen en
verklaarde in het openbaar, volgens zekere beschreven conditie en voorwaarden,
omtrent zeven hondert roeden lant gekocht te hebben van Jan Jeroensz
Warmenhooven. Het land, waarop een belasting van drie gulden jaarlijkse erfpacht
lag "aencomende de memorie tot Noortwijck", was gelegen bij t Slachvelt aan de
Sanewech en bracht een somme op van drie honderd en zevenenzeventig gulden (zie
bijlage H voor de originele akte).
De erfgenamen van Jeroen Jan Huygen betaalden, na zijn dood, tot en met 1657 de
3 gulden erfpacht.
Op 19 septemder 1658 ruilt Jacob Adriaen Huygensz van Warmenhooven (Zie
Hoofdstuk 16 bij Adriaen Huijgensz [VIIIb-d], zijn vader) een huis en erf aan de
Kerckstraat met Huijbert Pietersz gorter tegen hetzelfde perceel, waarbij Jacob
een bedrag van 880 gulden bijbetaald kreeg om de ruiling financieel in evenwicht
te brengen.[2]
Op 20 april 1678 komt de grond ten slotte in handen van Maarten Dircxsz van
Steenholen. Voor Schout en schepenen verschijnt op die dag Cornelis Jansz van
Achthoven, als in huwelijk hebbende Annetgen Thonisdr, die "te voorens wedue
enden boedelhoutster was van zaliger Jacob Adriaensz van Warmenoven" het perceel
aan hem verkoopt voor een somme van drie hondert gulden.[3]
[VIIIa-B] GRIETJE JEROENSDR
Grietje Jeroensdr Warmenoven werd geboren omstreeks 1615 en huwde met Louris
Jansz van Sonnevelt. Uit dit huwelijk werd een dochter geboren genaamd Immetgen
Lourisdr, die later trouwde met Jeroen Florisz vander Mij. Na het overlijden van
haar man hertrouwde ze met Claes Pietersz Vleyshouwer. Immetgen huwde nog een
derde keer en wel met Dirck Huigensz Warmenooven. (Zie Hoofdstuk 16) Ook Dirck
was van beroep vleeshouwer (slager), mogelijk in de zaak van Claes Pietersz.
[VIIIa-C] LIJSBETH JEROENSDR
Lijsbeth Jeroensdr Warmenoven trouwde te Noordwijk met Dirck Andriesz. Deze was
bakker van beroepen afkomstig uit Katwijk aan de Rijn.
[VIIIa-D] REYMPGEN JEROENSDR
Van Reympgen Jeroensdr Warmenoven is bekend dat zij trouwde met Dirck Willemsz,
de weduwnaar van Commertge Danielsdr (van Tetterode). Als zij omstreeks 1652 is
overleden is er een zoon Willem Dircksz bekend en worden als andere erfgenamen
genoemd Jan Jeroensz Warmenoven en Pieter Danielsz van Tetterode, de broer van
Commertgen Danielsdr.
[1] RANw.Inv.175(1654)fol.70 rechts
[2] RANw.Inv.177(1658)fol.87
[3] RANw.Inv.181(1678)fol.37v
BIJLAGE H
Rechterlijke Archieven in Zuid-Holland Noordwijk, 1572 - 1811
Toegang: 3.03.08.119
Bestanddeel 175
RANw.Inv.175(1654)fol.70 recto
Wij Cornelis vander Burch Schout vande heerlickheijt van Noortwijck, Jan
Pietersz Duijndam ende Willem Woutersz Schepenen aldaer, oirconden ende kennen
dat voor ons persoonlicken gecomen ende gecompareert es Jan Jeroensz Wiel, de
welcke bekende ende verclaerde in t openbaer achtervolgende seeckere beschreeven
voorwaerde gecoft te hebben van Jan Jeroensz Warmenhooven, omtrent seeven
hondert roeden lants geleegen bij t Slachvelt aende Sanewech binnen de voorsz.
heerlickheijt.
Belent aldaer ten noortoost Symon Jansz Maeger, ten suijtoosten Symen Claesz,
ten suijtwesten de weduwe ende Erffgenaemen van Dirck Willemsz ende ten
noortwesten de voorsz. Sanewech ende dat mette belastinge van drie gulden
jaerlicxe Erffpacht aencomende d'memorie tot Noortwijck. Ende boovendien wel
ende deuchdelicken schuldich te weesen aende voorsz. Warmenhooven ofte thoonder
van deesen een Somme van drie hondert ende seventseeventich gulden die hij
comparant belooffde te sullen betalen met een derdepaer vandien beneffens t
passeeren van deesen ende de verdere twee derdepaerten, op twee eerstcomende
ende achtereenvolgende meije dagen als priema meij anno 1654 ende 1655 telckens
een gerecht derdepaert ende dat altijt in vrijen suijveren gelde sonder
eenigerhande cortinge, deducktie ofte afftreck t sij van 10e, 20en, 40en, 80e,
meerder ofte minder penningen ofte andere bedachte ofte onbedachte ongelden
nijet gereserveert alwaert dat bij eenige placcaten ofte ordonnantie ter
contrarie geemaneert ofte gestatieert wierden als daer van uitdruckelicken
renunthcieerende bij deesen ende tot assurantie ende verseeckeringe vande
voldoeninge de voorsz. somme, soe heeft hij comparant daer vooren verbonden ende
specialicken ten onderpande gestelt Eerst t voorsz. landt ende voorts
generalicken alle sijne anderen soo roerende als onroerende goederen
subieckteerende de selve de vruchten ende keure vandien, t verbant ende bedwangh
van allen rechten ende rechteren.
Alles sonder bedroch, arch ofte list. T'oirconden hebben wij Schout ende
Schepenen voornoemt door verlijden vanden Comparant, deesen Brieff
respectievelicken bezeegelt ende geteyckent huijden den eersten Junij anno 1654.